Hervorming van het kunstenaarsstatuut: de uitdagingen voor de Kunstwerkcommissie

Hervorming van het kunstenaarsstatuut: de uitdagingen voor de Kunstwerkcommissie

Een nieuw tijdperk voor werknemers in de culturele sector

Het begin van 2024 markeert een beslissende fase in de wereld van de kunsten, aangezien de Kunstwerkcommissie begin december 2023 voor het eerst bijeenkwam in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Deze vergadering was van vitaal belang voor de werknemers in de sector, omdat ze het begin inluidde van een nieuw tijdperk met de langverwachte en nakende uitreiking van “kunstwerkattest” vanaf 1 januari 2024, als onderdeel van de hervorming van het kunstenaarsstatuut.

Deze ambitieuze hervorming heeft als doel een betere toegang tot sociale bescherming voor culturele actoren te garanderen, en tegelijkertijd in te spelen op de realiteit en diversiteit van de begunstigden in de sector.

Op 1 december 2022 werd de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers [1] aangenomen. Deze wet trad in werking op 1 januari 2024 (hierna “de Wet”). Deze hervorming is een aanvulling op de hervorming van de specifieke werkloosheidsreglementering die van toepassing is op de kunstwerkers en die in werking is getreden op 1 oktober 2022.

De Kunstwerkcommissie: Inclusieve vertegenwoordiging van de culturele sector

Op 1 januari 2024 wordt de Kunstwerkcommissie opgericht binnen de FOD Sociale Zekerheid dewelke  de Commissie Kunstenaars vervangt. De samenstelling van de Kunstwerkcommissie weerspiegelt het streven naar een grotere betrokkenheid en representativiteit van de actoren uit de sector. Met de helft van haar leden die rechtstreeks uit de sector afkomstig zijn, wil de Commissie beter rekening houden met de behoeften en de specifieke kenmerken van de sector en tegelijk een evenwichtige aanpak garanderen bij het uitreiken van attesten.

Waarom een kunstwerkattest?

Het nieuwe kunstwerkattest is niet verplicht. Het verleent echter wel het statuut van werknemer wanneer niet alle elementen die nodig zijn voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst kunnen worden aangetoond. [2]

Het attest zorgt dus voor een betere sociale bescherming voor kunstenaars, omdat ze nu onder het socialezekerheidsstelsel voor werknemers vallen. Ze kunnen nu meer tijd besteden aan hun artistieke activiteiten, omdat de administratieve taken gemakkelijker worden. Deze taken waren veel te complex en tijdrovend geworden.

Onder welke omstandigheden?

Het kunstwerkattest wordt afgegeven door de Kunstwerkcommissie, die door de Wet is opgericht. Kunstenaars moeten aan de Commissie aantonen dat ze daadwerkelijk een artistieke beroepsactiviteit uitoefenen waarmee ze ten minste gedeeltelijk in hun levensonderhoud kunnen voorzien. In dit opzicht zal de Commissie waarschijnlijk rekening houden – mits bewijs – met de randactiviteiten van de kunstenaar, zoals het geven van opleidingen of zelfs met werk achter de schermen, zoals het promoten van artistiek werk, het ontwikkelen van artistieke projecten, conceptueel of productiewerk, enz.

Ten slotte moet de aanvrager aantonen dat zijn of haar artistieke activiteiten voldoende inkomsten hebben gegenereerd en voldoende tijdsinvestering hebben gevergd in de vijf voorafgaande jaren aan de aanvraag. In dat geval wordt de beroepsuitoefening als werknemer verondersteld.

De Wet voorziet ook in de oprichting van een nieuw digitaal platform, “Working in the Arts“, waar kunstwerkers hun aanvraag voor het kunstwerkattest kunnen indienen.

Uitbreiding van het attest: Erkenning van beroepen van artistieke ondersteuning

Een andere belangrijke vernieuwing in de hervorming is de uitbreiding van het attest naar technische en artistieke ondersteuningsactiviteiten. Deze erkenning van de essentiële rol van professionals die in de schaduw van artistieke creatie werken, weerspiegelt een inclusieve en holistische benadering van werk in de culturele sector. Het erkent ook de diversiteit van beroepen die bijdragen aan de ontwikkeling van het artistieke landschap.

Het attest richt zich daarom op alle kunstprofessionals die een noodzakelijke bijdrage leveren aan hun vakgebied. Voorbeelden zijn beeld- of geluidsbewerkers, geluidstechnici, casting directors, etc. Artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende activiteiten worden allemaal beschouwd als artistieke activiteiten.

Erkenning van de onregelmatigheid: Waardering van de precariteit in de culturele sector

De hervorming erkent ook de afwezigheid van regelmaat en de onzichtbaarheid van werk in de culturele sector. Door rekening te houden met de onzekere realiteit waarmee zowel kunstenaars als technici te maken hebben, markeert de hervorming een belangrijke stap voorwaarts in de erkenning en opwaardering van artistiek werk in al zijn vormen. Door de inachtneming van het hele creatieve proces, van het ontstaan van een idee tot de realisatie ervan op het podium, toont deze hervorming een verlangen om zich aan te passen aan de realiteit in het veld en een verlangen naar een eerlijke en rechtvaardige erkenning van artistiek werk.

Zogenaamde “onzichtbare” periodes van werk worden nu erkend als periodes van werk in plaats van werkloosheid. Hieronder valt ook de tijd die een artiest nodig heeft om een boek te schrijven of zich voor te bereiden op een auditie.

Uniformering van de erkenning: een grote stap voorwaarts voor het beroep

Een van de belangrijkste voordelen van deze hervorming is dat het attest afdwingbaar zal zijn tegenover alle federale administraties. Deze maatregel garandeert een uniforme erkenning van het statuut van kunstenaar of kunstwerker, waardoor er een einde komt aan de verschillen en inconsistenties in de administratieve verwerking van aanvragen. Dit zorgt voor meer rechtszekerheid voor de begunstigden en helpt de professionalisering van de sector te versterken.

Worden beginnende artiesten vergeten?

Wel nee, als beginnend kunstenaar krijg je een voorlopig kunstwerkattest met zeer tolerante toegangsvoorwaarden voor de eerste drie jaar.

Amateurkunstenvergoeding

Er is ook een vaste vergoeding voor amateurkunsten ingevoerd om de kleine vergoedingsregeling voor kunstenaars te vervangen.

Praktisch gezien maakt de toekenning van deze vergoeding het mogelijk om zwartwerk tegen te gaan in het geval van beperkte artistieke activiteiten. De vergoedingen die in dit kader worden betaald, worden onder bepaalde voorwaarden namelijk niet beschouwd als loon.

Deze kunstenvergoeding is belastingvrij. Er geldt alleen een verlaagde solidariteitsbijdrage.

Luik werkloosheid: Uitkering voor kunstwerkers

De Kunstwerkuitkering onder de nieuwe werkloosheidsregel is niet alleen beschikbaar voor kunstenaars, maar ook voor andere werknemers in de culturele sector.

Deze nieuwe uitkering wordt in twee opeenvolgende fasen toegekend: in een eerste fase gebeurt de toekenning van het kunstwerkattest “plus” of “starter” , en pas daarna de aanvraag van kunstwerkuitkering. De uitreiking van dit attest valt onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de Kunstwerkcommissie, die is opgericht binnen de FOD Sociale zekerheid (zie hierboven).

Kunstwerkers zijn niet onderworpen aan actieve beschikbaarheidscontroles zolang het kunstwerkattest van kracht is. Ze moeten echter wel ingeschreven blijven als werkzoekenden.

Uitdagingen en vragen: De noodzaak van voortdurende beoordeling

Ondanks deze vooruitgang blijven er echter een aantal punten van zorg. De noodzaak om het attest elke vijf jaar te vernieuwen roept legitieme vragen op, met name over de beoordelingscriteria en de gevolgen van het niet slagen voor het examen. Ook de definitie van wat een artistieke activiteit is, blijft open voor discussie, wat de spanningen benadrukt tussen een inclusieve benadering en de noodzaak om criteria voor artistieke kwaliteit en specificiteit te handhaven.

Conclusie: Naar een eerlijkere en rechtvaardigere toekomst voor werknemers in de culturele sector

Concluderend kan gesteld worden dat Kunstwerkcommissie een cruciale rol speelt in het veranderen van het statuut van kunstenaars en werknemers in de culturele sector. Ondanks de uitdagingen en onopgeloste kwesties, weerspiegelt deze hervorming een bereidheid om zich aan te passen aan de realiteit ter plaatse en een verlangen naar een eerlijke en rechtvaardige erkenning van artistiek werk in al zijn vormen.


[1] Wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers, B.S., 27 december 2022.

[2] Er dient echter te worden opgemerkt dat kunstenaars hun activiteiten ook als zelfstandige kunnen uitoefenen. De zelfstandige activiteit hoeft niet te worden aangemeld bij de commissie.

Geschreven door

  • Olivier Vrins

    Partner

  • Thomas Gellaerts

    Associate